|
|
oals bij iedere sport gebruikelijk is zijn er voor handboogschieten ook specifieke gedragsregels. Hieronder volgt een opsomming van enige algemeen gebruikte gedragsnormen. De meeste regels hebben echter betrekking op het spelen van een wedstrijd. Zoals de meesten inmiddels weten komt bij de Eemschutters gezelligheid op de eerste plaats! Het kan echter nooit kwaad één en ander in het achterhoofd te houden.
- hinder medeschutters niet aan de schietlijn
- bij éénmaal fluiten kan men gaan schieten
- bij tweemaal fluiten worden de pijlen gehaald (en dus niet meer geschoten!)
- kom niet ongevraagd aan de uitrusting van een ander
- maak geen onnodig lawaai achter de schietlijn
- zet alleen een pijl op de boog als je op de schietlijn staat en er zich niemand meer voor je bevindt
- span de boog alleen aan de schietlijn en nooit als er zich iemand voor je bevindt
- blijf niet aan de schietlijn staan als je klaar bent maar zet een stap naar achter
- raak bij een wedstrijd geschoten pijlen niet aan totdat deze genoteerd zijn en akkoord zijn bevonden
- verwijder je pijlen pas als de scores zijn genoteerd
- ga bij het verwijderen niet te dicht achter je pijlen staan
- plaats je scorekaart niet te dicht bij het doelpak op de grond
- nooit rennen naar en van het doelpak
- houdt rekening met elkaar
Samen aan de meet
odra het aantal schutters aan de meet het aantal doelen overschrijdt is het gebruikelijk in meer rijen te schieten. Bij een baanbreedte van omstreeks 80 cm per blazoen (bij ons 90 cm) is het gebruikelijk om om beurten te schieten met telkens één schutter voor één blazoen met een maximum van 3 schutters per baan. Bij baanbreedtes van 120 cm wordt er met twee schutters per blazoen geschoten met een maximum van 4 schutters per baan (bij ons niet van toepassing).
Daar wij een sportvereniging zijn met een aantal sporters met een beperking moeten we rekening houden met de aanwezigheid van rolstoelen/scootmobielen aan de meet. Het is gebruikelijk daarvoor twee baanbreedtes (bij ons dus 180 cm) ter beschikking te stellen. Mensen met een rolstoel blijven tijdens het schieten en tussendoor aan de meet staan en anderen trekken hun pijlen en nemen hun scores op, behalve als zij dat zelf willen doen. Bied mede schutters met een handicap hulp aan en houd hier rekening mee. Verder betekent het wel dat er geen andere schutters op de door rolstoelers bezette banen kunnen schieten.
Wanneer er meerdere schutters op één baan schieten is het gebruikelijk om in een roulatiesysteem te schieten, waarbij de eerste schutter de volgende serie de laatste schutter wordt. Dit heeft twee voordelen. Ten eerste worden niet bij een foutje telkens de nokken van één schutter kapot geschoten. Ten tweede is het prettig om een keer te schieten op een leeg blazoen en goed te kunnen zien waar je pijlen vallen en niet te moeten turen waar jouw pijlen in het bosje van pijlen zitten.
In letters is dit bij drie schutters ABC, BCA, CAB, bij vier schutters AB-CD, CD-AB. (Bij ons zal waarschijnlijk AB, BA volstaan).
Bij meerdere schutters op één baan wordt het extra belangrijk rekening met elkaar te houden bij het pijlen trekken (staat er niemand achter mij?)
Niet elke schutter met een beperking heeft een duidelijk zichtbare beperking. Zo hebben wij een aantal schutters binnen onze leden die moeite hebben met het verwerken van een stortvloed aan indrukken. Drukte in het algemeen en drukte aan de meet in het bijzonder voelt voor hen bedreigend en maakt dat ze zich niet op hun gemak voelen bij ons en dat is niet wat we willen. Boogschieten als super individuele sport pas juist veel beter bij hen dan de drukte van een teamsport als voetballen.
De akoestiek in onze schiethal is zacht gezegd belabberd en bij veel mensen die door elkaar heen praten en roepen wordt het snel een kakofonie van geluid. Rust aan de meet is voor geconcentreerd schieten een eerste vereiste. Houdt dus rekening met elkaar en geef elkaar RUST, RUIMTE en REGELMAAT. Stap bij de meet vandaan wanneer er geschoten is en blijf op afstand wachten tot dat het fluitsignaal klinkt. |